Skip to content

Youssef Handichi (PVDA, Brussels Parlement): “Openbaar vervoer is grote afwezige in plannen van Smet”

Deze week is het de “Week van de Mobiliteit”. Voor Brussels minister Pascal Smet (sp.a) de gelegenheid om zijn visie op mobiliteit toe te lichten. Zijn boodschap: een leefbaarder Brussel met minder auto’s en meer fietsers en voetgangers. Youssef Handichi, ex-buschauffeur en vakbondsdelegee bij de MIVB en Brussels parlementslid voor de PVDA, reageert.

Uitgangspunt van het mobiliteitsplan van Pascal Smet in Brussel is dat “de auto niet langer het enige middel is waarmee mensen zich verplaatsten.” Bent u het daarmee eens?

Youssef Handichi. De verkeersopstoppingen in Brussel verhelpen is uiteraard positief. Het is een feit dat er te veel auto’s in de stad rijden. Maar daarvoor zijn wel oplossingen nodig die een stuk verder gaan dan ‘ga dan te voet’ of ‘neem de elektrische fiets’. Natuurlijk staan wij achter elk initiatief dat erop is gericht het fietsgebruik te bevorderen. Positief is ook om de stoepen breder te maken en voetgangerszones in de stad te krijgen. Maar gaat dat iets oplossen aan het probleem van de mensen die ’s morgens vroeg moeten gaan werken aan de andere kant van Brussel? Als je denkt alles te kunnen oplossen met meer fietsen en te voet gaan, dan leg je de oplossing voor het algemene mobiliteitsprobleem enkel en alleen bij het individu. Het is juist aan de politici om de mensen structurele, collectieve en duurzame oplossingen aan te bieden voor het mobiliteitsprobleem.

Wat zou zo’n duurzame en collectieve oplossing kunnen zijn?

Youssef Handichi. Er is in de plannen van Pascal Smet één grote afwezige, het openbaar vervoer, de MIVB. En volgens mij ligt juist daar de sleutel tot de oplossing van het probleem. Een voorbeeld: orgelpunt van de Week van de Mobiliteit in Brussel is de autoloze zondag. Volgens mij is die dag precies een concreet voorbeeld van wat het openbaar vervoer moet zijn: de MIVB, gratis voor iedereen, zelfs met een versterkte dienst. En je ziet overal blije, supervriendelijke reizigers die langs alle kanten goedendag zeggen aan de mensen. Al hebben ze acht uur moeten werken, alle chauffeurs zeggen zelfs dat ze een fantastische dag hebben gehad. (lacht) Die autoloze zondag is de perfecte illustratie, samengebald in één enkele dag, van wat het openbaar kan zijn: een goede, kwaliteitsvolle openbare dienst waar iedereen gebruik van kan maken als echt alternatief voor de auto.

Dat wil zeggen dat we opnieuw sterk moeten investeren in het openbaar vervoer?

Youssef Handichi. Ja, weg uit de redenering van de afgelopen jaren waarin men precies het tegenovergestelde heeft gedaan. In 2004 verkocht ik in mijn bus een ticketje voor 1,20 euro. In 2014 is dat al 2,50 euro. Meer dan het dubbele! In het laatste beheerscontract van de MIVB staan nog 116 miljoen bijkomende besparingen. Het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers hebben ze afgeschaft.

Het kan anders. Dat bewijst het voorbeeld van de Franse stad Montpellier. Ze beslisten daar de tramtarieven te verlagen. Je kunt voortaan de tram nemen voor 1 euro. Een andere logica is wel degelijk mogelijk. In de oplossing voor een betere mobiliteit in Brussel zoals wij die voor ogen hebben, moeten we terugkomen op al die vroegere maatregelen en terugkeren in de richting van een openbaar vervoer dat veel meer gratis is.

Zijn een kilometerheffing of een soort stadstolheffing geen oplossingen om de strijd aan te gaan tegen de opstoppingen die het gevolg zijn van al die mensen die met de auto naar Brussel komen voor hun werk?

Youssef Handichi. Wij zijn duidelijk tegen dit soort plannen. Dat soort taksen is niet rechtvaardig. Veel werkende mensen hebben gewoon geen andere keuze dan met de auto te komen. En dan zouden zij daar nog eens voor moeten opdraaien ook. Het is een manier om de mensen die in Brussel wonen op te zetten tegen de mensen die in Brussel werken. Absurd, want we zitten allemaal met dezelfde problemen. Ik heb het al over de MIVB gehad. Maar we wachten nu al jaren op het Gewestelijk ExpresNet, het regionale treinennetwerk. Als ik zie dat ze momenteel op federaal niveau de investeringen in de NMBS nog verder gaan terugschroeven, als ik kijk naar de besparingsplannen die de TEC en De Lijn zullen treffen, dan is het duidelijk dat er op alle bestuursniveau een gebrek aan politieke wil heerst. We kunnen niet zonder een globale visie op mobiliteit voor Brussel. Niet uitsluitend beperkt tot de 19 gemeentes. We hebben een aantal instrumenten, de MIVB, TEC, De Lijn, de NMBS. Waarom werken al die actoren van mobiliteit niet veel meer samen, zodat we een veel meer globale visie op mobiliteit kunnen ontwikkelen? Vandaag werkt elk van die operatoren in zijn eigen hoekje aan een strategie waarbij ze elkaar dikwijls in de wielen rijden.

Pascal Smet heeft het over een mobiliteit die Brussel “aantrekkelijk” kan maken, dat moet jou toch wel aangenaam in de oren klinken?

Youssef Handichi. Maar voor wie wil Pascal Smet Brussel eigenlijk aantrekkelijk maken? In interviews haalt hij altijd de voorbeelden aan van de as tussen de Naamse Poort en de Louizalaan waar “het nog steeds geen Champs-Elysées is”, het stadscentrum met de Beurs en alle toeristische mogelijkheden of de Europese wijk rond het Schumanplein. De minister denkt dan maar aan een heel klein gedeelte van de Brusselse bevolking. En vooral aan de mensen die op de Champs-Elysées in Parijs winkelen. Maar het moet overal in Brussel aangenaam zijn om te leven en rond te wandelen en niet alleen in een paar chique buurten voor toeristen, Europese zakenlui en mensen die naar Brussel komen voor een dagje shoppen in de luxewinkels. Maar dat sluit natuurlijk perfect aan bij zijn visie op citymarketing en de commerciële ontwikkeling van het Brussels Gewest. Een stad waar prestigeprojecten die aantrekkelijk zijn voor toeristen en voor een rijkere bevolkingsgroep, voorrang krijgen op de echte behoeften van de inwoners.