Skip to content

Waarom het VGC-bestuursakkoord geen akkoord voor alle Brusselaars is

Jan Busselen, PVDA-verkozene in de raad van de Vlammase Gemeenschap

De nieuwe Brusselse regering ruilde CD&V in voor Groen!. Op het eerste zicht een stap in de progressieve richting. Maar bij een tweede lezing blijkt dat er ook deze legislatuur er geen globale oplossingen voor onderwijs, armoedebestrijding en echte inclusiviteit komen voor de Brusselse gezinnen.

De nieuwe Brusselse regering ruilde CD&V in voor Groen!. Op het eerste zicht een stap in de progressieve richting. Maar bij een tweede lezing blijkt dat er ook deze legislatuur er geen globale oplossingen voor onderwijs, armoedebestrijding en echte inclusiviteit komen voor de Brusselse gezinnen. Een stad op kindermaat, zoals het akkoord naar voor schuift, is een stad waar er geen tekorten zijn in de opvang van kinderen, in het onderwijs, in de opvang en het aanbod voor alle kinderen. Tevens een stad waar mama’s en papa’s de rekening kunnen betalen van de alsmaar stijgende facturen. Een participatief bestuur betrekt de burgers, en ook de traditionele syndicale partners en de gebruikers van de diensten die ze aanstuurt.

Op het vlak van tweetalig onderwijs laat deze meerderheid opnieuw een kans liggen om via immersieonderwijs maximale tweetaligheid te bekomen in het enige tweetalige Gewest van ons land. Een kans die niet enkel gevolgen heeft voor een generatie van jongeren die minder kansen op de arbeidsmarkt zal hebben. Maar ook een gemiste kans om die tweetaligheid uit te spelen tegen het opkomende comunautarisme en regionalisme. Die tweetaligheid zou de sterkte van Brussel kunnen beandrukken als een Gewest dat solidariteit en dialoog als serum tegen nationalisme en uitsluiting. Naar aanleiding van de beleidsverklaring van de Raad van de Vlaamse Gemeenschap publiceren we enkele fragmenten uit de tussenkomst van Jan Busselen, PVDA-vertegenwoordiger in de raad.

Ondersteuning van kwetsbare buurten

Niemand kan ertegen zijn om wijken nieuw leven in te blazen. Zeker niet in de kwetsbare buurten. Niemand kan er om heen dat de kwetsbare buurten van gisteren -de Dansaertstraat, Sint Goriks, of de parvis in St Gillis- de hippe wijken van vandaag zijn. Wijken waar de meerderheid aan kansarme gezinnen noodgedwongen moet verhuizen omdat de huur te duur wordt. En zo lopen de kwetsbare buurten van vandaag, zoals de maximilaanwijk, de maritiemwijk, en oud molenbeek aan het kanaal, het risico om de duurdere wijken van morgen te worden. Zeker nu een deel van het kanaal is uitverkocht aan grote vastgoedpromoteren als Besix en Extensa.

En zoals jullie gisteren hebben kunnen horen, beste collega’s, vrezen wij voor een verderzetting van dezelfde woonpolitiek die de vorige Brusselse regeringen voerden sinds 2004. Een politiek van loze beloften voor de gezinnen maar lucratieve contracten voor de vastgoedsector. Met als gevolg dat huurprijzen te duur worden voor de oorspronkelijke inwoners van de desbetreffende wijken. En dat ook de koopprijzen te duur worden voor middenklassegezinnen vermits de prijzen blijven stijgen.

Armoedebestrijding wordt binnen dat kader zeer moeilijk, Want in plaats van armoede te bestrijden verplaats je de armen. En in sommige gevallen spelen duurzame wijkcontracten daar spijtig genoeg een begeleidende rol in. Dat neemt niet weg dat geïntegreerde wijkwerkingen wel uitstekend werk kunnen vervullen wanneer ze dicht bij de mensen staan. Zoals in de Marollen bijvoorbeeld waar zij zich organiseerden tegen de komst van een zinloze parking, met succes. Dergelijke katalyserende rol kunnen wijkwerkingen nog beter opnemen wanneer de betrokken overheid duidelijk kant kiest voor de wijk en niet voor de betonbaronnen. 

Kinderopvang

In het hoofdstuk Kinderopvang: “alle kansen om te groeien.” Wordt de wens om te investeren in jonge kinderen benadrukt. Want op latere leeftijd wordt het moeilijker om de gevolgen van sociale ongelijkheid dicht te rijden. Nu, op 20 april 2016 maakte BRUZZ melding van een studie over de Nederlandstalige kinderopvang in Brussel. En wat is de vaststelling? In de rijkere gemeenten van Brussel is er een goede opvang maar in de armere gemeenten is deze opvang ondermaats. Ik citeer collega Arnaud Verstraete uit het Bruzz artikel : “ Inderdaad is er een groot tekort aan betaalbare plaatsen. Volgens de onderzoekers zijn er momenteel 720 plaatsen tekort in de opvang, maar het aantal betaalbare plekken ligt veel hoger, namelijk 3750 plaatsen. Tegen 2020 zou dat zelfs oplopen tot een tekort van 4100 betaalbare plekken.” 

Beseft iedereen wat dat wil zeggen? Ik geef u een voorbeeld. Gloria is alleenstaande moeder met 2 kinderen in Vorst. De jongste zou naar de kinderopvang moeten gaan,  er is geen plaats. Gloria heeft geen werk en ze solliciteert elke dag opnieuw. En wanneer ze op gesprek gaat, belt ze haar moeder of zus die uit Aalst met de trein komt om haar zoon bij te houden. Nooit kan ze een job aannemen. Niet tot de jongste na negen maanden naar school mocht gaan. Dat is de realiteit van gebrek aan plaatsen in arme wijken. Ik wil best geloven dat de VGC haar regierol op vlak van kinderopvang versterkt. De vraag is, hoeveel bijkomende capaciteit gaat de VGC creëren tegen wanneer?  Zolang deze prioriteit niet becijferd wordt of gerealiseerd. Zolang er geen planning is om die achterstand in te halen, zijn de meeste andere initiatieven zonder voorwerp. 

Onderwijs

Ondanks alle mooie beloften in vorige regeerverklaringen is het nog steeds zo … dat er voor heel wat kinderen geen plaats is in ons onderwijs. Begin maart 2019 schreef Bruzz dat “voor bijna 3.500 van de 6.600 aangemelde kinderen er geen plaats is in het Nederlandstalig basisonderwijs”. Jaar na jaar dezelfde vaststelling. En nochtans gaven studies al in 2004 aan dat er een demografische groei zat aan te komen en dat het aantal plaatsen voor kinderen in het onderwijs moest verhoogd worden. 15 jaar later is het probleem nog steeds niet opgelost. Dus opnieuw stelt de vraag zich. Hoeveel scholen gaat de VGC helpen bouwen? Tegen wanneer? Een globaal plan waarin de uitdagingen duidelijk worden benoemd en de oplossingen becijferd blijft onzichtbaar.

Het LOP (het Lokaal Overlegplatform) liet op 20 juni 2019 trouwens een vraag optekenen: Ik citeer: “Mijn vraag aan de volgende regeringen: geef ons een robuust dataverwerkingssysteem, dat de inschrijvingen in de scholen onmiddellijk doorgeeft aan het overzicht van het LOP. Het is zo frustrerend dat we op dit moment nog geen zicht hebben op het totaal aan vrije plaatsen in Brussel, terwijl de scholen wellicht wel al afmeldingen hebben binnengekregen. Op deze manier kunnen we de zoekende ouders pas eind augustus informeren over vrijgekomen plaatsen. 

Als de banken en ziekenfondsen snellere dataverwerking kunnen krijgen, waarom kan dat dan niet voor het onderwijs?” Ik vraag het collegelid bevoegd voor onderwijs hoe de zaken er vandaag voorstaan, zowel in basisonderwijs als in het secundair onderwijs. Komt er een dataverwerkingssysteem, dat de inschrijvingen in de scholen onmiddellijk doorgeeft aan het overzicht van het LOP? De nota brengt geen soelaas. Waar de nota wel duidelijk over is, dat is de kostrpijs van onderwijs. Op p.23 staat te lezen, en daar ben ik niet over te spreken, ik citeer letterlijk: “ Wij sensibiliseren en begeleiden de Brussels scholen om hun facturen zo laag mogelijk te houden en schulden menswaardig te innen. Wij bepleiten de invoering van een maximumfactuur in het secundair onderwijs.” Onbegrijpelijk en ongrondwettelijk. Wij, die hier allemaal op 11 juni in het Brussels parlement “Trouw gezworen hebben aan de Grondwet”. Zouden toch moeten weten dat de Grondwet zegt in art. 24, § 3 “ Ieder heeft recht op onderwijs, met eerbiediging van de fundamentele rechten en vrijheden. De toegang tot het onderwijs is kosteloos tot het einde van de leerplicht.” Deze passage in de tekst vind ik niet passen en veroordeel ik.

1 op de 3 kinderen in het Brussels gewest (tussen 0 en 3 jaar) leeft in een gezin onder de armoederisicogrens. Steeds meer kinderen komen met een lege boterhammen doos naar school. Een recent onderzoek van de Koning Boudewijnstichting toont aan dat 12,5% van de kinderen niet mee kan op schooluitstap, dat 10,6% thuis geen kinderboeken heeft… Deze toestand is onaanvaardbaar voor één van de rijkste gewesten in Europa. De ambitie om de grondwet te respecteren en schoolfacturen overbodig te maken, dat zou een ambitieus punt in een beleidsnota zijn. Onderwijs steunt op de schouders van onze leerkrachten. Respect, want dat is niet altijd even gemakkelijk. Het verloop van leerkrachten is groot, vooral starters, de administratielast is hoog en de buitenschoolse werklast wordt vaak onderschat.     

Op 20 maart 2019 staakten dan ook 70 tot 80% van de basisscholen in Brussel voor het eerst in 20 jaar. Een historische hoog cijfer want al decennia was het geleden dat de stakingsbereidheid zo groot was. Ze staakten tegen de stijgende werkdruk, tegen de hoge ziektecijfers door psychosociale aandoeningen en voor werkbaar werk. En ook al is het personeel van de Brusselse scholen eerder een aangelegenheid van de Vlaamse Gemeenschap. Toch hoop ik dat de nieuwe meerderheid hier deze signalen heeft opgevangen. Dat blijkt niet uit de beleidsverklaring. Voor PVDA bestaat er geen twijfel. Er moet dringend geïnvesteerd worden in een plaats voor elk kind in een school, voor meer middelen, meer personeel, voor een onderwijs zonder financiële drempels, kwaliteitsscholen die de sociale ongelijkheid tegengaan, scholen met een gemeenschappelijke stam tot 14 jaar met kleinere klassen waar betere en gerichte begeleiding mogelijk is. We willen een school die niet alleen dient om een vak te leren, maar die zorgt voor een hoogstaande, evenwichtige en algemene ontwikkeling. Met een hoog onderwijzend niveau, met immersieonderwijs, en een sterk kader dat de leerkrachten respecteert. Kortom, de vorm van onderwijs die je kan vinden in Finland.

Immersieonderwijs kan in Finland, waarom niet hier? Volgens Actiris heeft één werkzoekende op tien genoeg kennis van het Frans én het Nederlands, terwijl één werkaanbieding op twee dit vereist. Immersieonderwijs verhoogt de slaagkansen op andere gebieden dan taal. Immersieonderwijs brengt jongeren van verschillende gemeenschappen dichter bij elkaar. Het zijn enkele redenen waarom we met PVDA in maart 2019 een resolutie indiende in het Brussels parlement voor tweetalig onderwijs in ons Gewest. Een methode  waarbij bepaalde vakken in de andere landstaal worden gegeven. In het verleden hebben andere partijen zich ook uitgesproken voor tweetalig onderwijs. Het beleidsakkoord wil de drempels die tweetalig onderwijs in de weg staan wegwerken. Waarom is het er nog niet? Omdat het ingaat tegen de heersende communautaire logica die mensen liever opdeelt dan samen brengt.

Middelen en personeel

In de periode 2013-2014 heeft het toenmalige College zwaar bespaard op haar personeel en de subsidies voor de organisaties uit het middenveld. Dit leidde op 9 mei 2014 tot een betoging van meer dan 300 personeelsleden, gesteund door tientallen organisaties uit het middenveld. Een jaar later, werd radio FM Brussel niet bedreigd met een aantal ontslagen maar met de volledige sluiting. Dankzij de acties, de petities van luisteraars en de steun van andere radioankers kon de sluiting van de radio voorkomen worden. De verschillende media-entiteiten werden echter hervormd met een aantal ontslagen als gevolg. Ondertussen is Bruzz een niet weg te denken stem geworden in het Brussels medialandschap. Bruzz kan nog een stapje verder gaan en coöpereren met bv. BX1. 

Voor de VGC, tot vandaag gaan de besparingen op het VGC-personeel onverminderd verder. Om een voorbeeld te geven, de voorbije jaren werd 14 à 15% van het personeelskader niet ingevuld. Wat een aanzienlijke besparing heeft opgeleverd van ettelijke miljoenen. Ook de personeelsbezetting van de gemeenschapscentra, die in het kader van de nieuwe convenanten wordt onderhandeld, zou verminderd worden. 

Dus ik hoop dat deze regering niet opnieuw de regering van publieke ontslagen wordt of hyperflexibele arbeidsverwachtingen. In de voorbije jaren hebben de besparingen tot een reële crisis geleid in de administratie. Het personeelsbestand moet terug op peil gebracht worden. Het statuut verbeterd. Ook moet er meer beroep gedaan op en vooral meer respect opgebracht worden voor de deskundigheid en het werk van de medewerkers en de administratie.  Deze  is van onschatbare waarde voor het beleid. Respecteer haar deskundigheid en autonomie. Een nieuw personeelsplan 2021-2025 mag geen besparingsplan zijn, wel een herstel- en investeringsplan.