Skip to content

Niet meer dan 318 sociale woningen in 2019: de Brusselse regering vergeet de 47.000 gezinnen op de wachtlijst

Niet meer dan 318 sociale woningen in 2019: de Brusselse regering vergeet de 47.000 gezinnen op de wachtlijst

De Brusselse regering is “verheugd” dat er 1361 wooneenheden werden opgeleverd in 2019 en heeft het over een recordjaar. Als je de cijfers nader bekijkt, is dat niets om over op te scheppen: niet meer dan 318 eenheden zijn sociale woningen, terwijl er 47.000 gezinnen op de wachtlijst staan. Aan dit tempo duurt het meer dan honderd jaar voor die wachtlijst weggewerkt is. De regering zaait intussen verwarring over de reële cijfers, maar toont geen enkele politieke ambitie om de wooncrisis in Brussel op te lossen met betaalbare woningen.

(c) bernard_tubiermont / Flickr

Toen tijdens de commissie voor de Huisvesting van 9 juli de balans werd besproken uit het vierde nummer van de monitoring van de publieke woonprojecten, waar sprake is van 1361 opgeleverde wooneenheden voor het jaar 2019, had staatssecretaris voor Huisvesting Nawal Ben Hamou het over een recordjaar. Nawal Ben Hamou is “verheugd over deze cijfers, want het zijn concrete oplossingen voor de wooncrisis.”


Maar de cijfers doen toch vragen rijzen. Ten eerste gaat het over “voorlopige opleveringen” in het jaar 2019. Dat wil niet eens zeggen dat die woningen “bestaan”, of dat er effectief al mensen wonen.


Ten tweedewerd er tijdens het debat in de commissie niet gesproken over de verschillende soorten woningen. Want over wat voor woningen gaat het? De cijfers van de monitoring zijn nader beschouwd meer dan verwarrend (zie de tabel hieronder, opgesteld door de Brusselse Referent huisvesting, toegankelijk via de website perspective.brussels). Enerzijds is er sprake van 672 koopwoningen, terwijl meer dan 60% van de Brusselaars huurder is. Anderzijds zijn er bij de 689 huureenheden maar 318 sociale woningen (BGHM en SFAR). Een ander belangrijk element: 1004 woningen staan in de categorieën “middenklasse” en “betaalbaar”. Merk ook op dat de CLTB-wongingen in deze tabel geen sociale huurwoningen zijn, het gaat hier wel degelijk om koopwoningen.

De PVDA vindt dan ook dat er geen sprake is van een recordjaar door te verwijzen naar de voorlopige oplevering van “1361 woningen”. Deze cijfers zijn misleidend omdat ze vaag blijven over de feiten en verzwijgen over welke soorten woningen het gaat.


Zorgwekkend is ook dat de Brusselse regering verklaart dat op lange termijn 15% van de woningen op het hele Brusselse grondgebied “van sociale aard” moet zijn. De juiste betekenis van de term “van sociale aard” is hier natuurlijk belangrijk om niet opnieuw misleid te worden. Het gaat hier immers om een classificatie die niet alleen sociale woningen omvat, maar ook woningen die beheerd worden door Sociale Verhuurkantoren (SVK), door de gemeenten of door het Woningfonds. Het gaat dus niet noodzakelijk over publieke en toegankelijke huisvesting voor alle Brusselse gezinnen.


Daarnaast vallen ook de middenklassewoningen en de betaalbare woningen in de categorie woningen “van sociale aard”. De huurprijs van die woningen kan echter relatief hoog oplopen, waardoor ze voor heel wat gezinnen te duur zijn. Daardoor kunnen er maar weinig mensen gebruik van maken en blijven die woningen leegstaan. En dat ondanks het feit dat de nood aan sociale woningen blijft groeien: er staan al meer dan 47.000 gezinnen op de wachtlijst. Dit toont eens te meer aan dat er nood is aan veel meer sociale huisvesting. Andere steden zoals Wenen of Amsterdam gaan de uitdaging van kwaliteitsvolle sociale huisvesting wél aan.


De PVDA vindt dit verre van een langetermijnoplossing voor de wooncrisis, ook al noemt de PS-ECOLO-Défi-Groen-SPa-OpenVld-meerderheid die crisis een prioriteit. Het valt sterk te betwijfelen dat de Brusselse meerderheid het doel van haar gewestelijke beleidsverklaring zal halen, namelijk de bouw van 6.400 publieke woningen zoals voorzien in het Gewestelijk Huisvestingsplan en de Alliantie Wonen. Om in vijf jaar tijd aan die 6.400 woningen te geraken, moeten elk jaar 1280 woningen opgetrokken worden. Maar het plan van de Alliantie Wonen noemt voor tussen 2019 en 2020 het cijfer van 275 woningen. De Brusselse regering voorziet dus niet genoeg middelen voor huisvesting om de wooncrisis aan te pakken. Zonder een koerswijziging staan de Brusselaars dus een nog zwaardere crisis te wachten.
De huidige gezondheidscrisis scherpt bovendien de wooncrisis aan en benadrukt de toegenomen ongelijkheid. Het is dan ook hoog tijd voor een noodplan dat beantwoordt aan de behoeften van de bevolking. Er is absoluut nood aan kwaliteitsvolle, écht sociale woningen, in plaats van woningen “van sociale aard” die niet voor iedereen toegankelijk zijn.