Skip to content

Middelen en infrastructuur is er om daklozenopvang uit te breiden

Middelen en infrastructuur is er om daklozenopvang uit te breiden

In november en december trokken verschillende hulporganisaties die met daklozen werken aan de alarmbel. Ze waarschuwden voor een structureel tekort aan 800 opvangplaatsen. Drie maanden later staan er nog steeds ...800 mensen in de kou. PVDA vraagt de Brusselse regering om tijdelijke opvangplaatsen bij te creëren en werk te maken van een duurzaam huisvestings- en opvangbeleid. 

Op 24 november 2020 schreven Dokters van de Wereld (DVW) een opinie waarin ze het gebrek van opvangcapaciteit aankaartte. Volgens Françoise De Smedt, parlementslid voor PVDA in het Brussels parlement, doet de Brusselse regering nu te weinig. “Alain Maron, minister voor welzijn, anticipeert niet genoeg op de noodtoestand waarin we zitten. De media-aandacht voor daklozen vermindert nu het niet meer vriest, maar de problematiek is er nog wel. Niets garandeert dat er de komende maanden geen vrieskou meer zal zijn.” zegt ze. 

Toename van opvangplaatsen is too little too late

Hoewel het aantal opvangplaatsen volgens Bruss’Help, het  regionaal coördinatiecentrum voor nood- en inschakelingsvoorzieningen van thuislozen is gestegen van 2.901 mensen (29 oktober 2020) naar 3244 plaatsen (9 februari 2021), hinkt de Brusselse regering achterop. Volgens de laatste daklozentelling (november 2018) zijn er 4178 dak- en thuislozen in het Brussels Gewest. Het aantal plaatsen schiet dus duidelijk tekort. Maar volgens Françoise De Smedt is de problematiek er zeker niet op verbeterd. “De COVID-pandemie heeft een impact gehad op mensen het budget van vele gezinnen. Mensen die werken in de horeca, in de cultuursector, de poetsvrouwen en mensen werkzaam in de informele sector (bv. markten) vielen plots zonder inkomen. Velen hadden het al krap en moesten maanden wachten op vervangingsinkomens. Sommigen tuimelden verder de armoede in. De kans is groot dat het aantal daklozen is toegenomen. Het is bang afwachten op de resultaten van de daklozentelling die publiek worden gemaakt in maart.”

Met de vriestemperaturen werd er snel één metrostation en één treinstation voorzien als nachtopvang. “Maar dat zijn geen plaatsen om mensen te herbergen. Er moet dringend geïnvesteerd worden in extra opvangplaatsen en het openstellen van hotels. Door het gebrek aan politieke maatregelen zijn veel mensen gedwongen om panden te kraken. Die toename heeft een enorme vlucht genomen sinds vorige zomer.”
“De hele winter botsen we al tegen onze limieten aan”, vertelt Marie-Anne Robberecht van SamuSocial. Een wederkerend probleem dat zich bijna elke winter lijkt te herhalen. Elke keer opnieuw moeten hulporganisaties improviseren. Nu is dat weer het geval. Dat zegt Laurent d'Ursel, co-directeur van Douche Flux : "Ik betreur het dat, ondanks de oprichting van Bruss'help, er niet meer geanticipeerd wordt. Ik denk dat de kou voorspelbaar is. We hadden van tevoren maatregelen kunnen nemen.” 


Permanente onzekerheid voor personeel en bewoners

Maar al voor de opinie van DVW rommelde het in het milieu van de daklozenopvang. Foyer Bodegem werd bedreigd met sluiting in maart 2020 (zie verder). Tegen juli dreigden 261 mensen op straat te belanden omdat het opvangcentrum voor daklozen in de Trierstraat zou sluiten. De contracten met deze opvangcentra werden telkens met enkele maanden verlengd waardoor het personeel en de bewoners in permanente onzekerheid leefden. Uiteindelijk, na maanden van onzekerheid en onnodig getouwtrek tussen de Gewestelijke en de federale ministers, werd het federaal centrum dan toch overgenomen door het Brussels Gewest.

In september 2020 ontstond er dan weer commotie nadat Samusocial aankondigde dat haar opvangcapaciteit werd verminderd met 80 plaatsen voor alleenstaande mannen. Reden van deze afbouw was de vermindering van de buitengewone financiering van het Gewest voor Samusocial om de Covid-crisis op te vangen.  En eigenlijk kloegen verschillende hulporganisaties al op 20 oktober aan dat er geen opvangplaatsen meer vrij waren.  Als (cynische) noodoplossing werden er "attesten van niet-huisvesting" door veldwerkers, mobiele teams en zelfs de spoeddiensten van de ziekenhuizen uitgedeeld. Dit om te vermijden dat dakloze mensen een boete zouden krijgen wegens het niet respecteren van de avondklok. Ook al zijn er uiteindelijk noodopvangplaatsen bijgekomen in Brussel, de onzekerheid en de schommelingen in opvangplaatsen leggen een politieke benadering bloot die niet coherent is en structureel te kort schiet.  

Meer agressie, uitsluiting en wanhoop

Dat structureel gebrek aan middelen voor noodopvang leidt ook tot een toename van een hele reeks aan mentale en sociale problemen. “Agressie, een gevoel van uitsluiting, wanhoop, mentale problemen, verhoogd druggebruik, zelfmoordpogingen … De lijst van problemen die onze dakloze patiënten ons vertellen door het gebrek aan veilig onderdak, is lang”,  zegt Salomé Leibner, sociaal assistente van het COZO (Collaboratief Zorgplatform). De hulpteams van de middenveldorganisaties worden zelf ook geconfronteerd met agressie wanneer ze het plaatsgebrek moeten meedelen. Niet alleen het aantal plaatsen in de nachtopvang schiet tekort. De wachttijd om accommodatie te vinden waar mensen medische en sociale opvolging kunnen krijgen, is te lang. Soms moeten mensen tot 4 weken wachten. 
“Hoe moet je je wonden verzorgen als je op straat leeft en geen middelen hebt? Hoe moet je de instructies na een operatie naleven? Voor jezelf zorgen als je aan een verslaving of een psychiatrische stoornis lijdt die niet wordt opgevolgd? Rusten als je overdag op straat moet ronddolen en ‘'s nachts amper een oog kan dichtdoen? De angstgevoelens zijn met de komst van COVID-19 nog een stuk aangescherpt”, zegt Leibner.

Burgers in beweging voor onderdak

Het gebrek aan daadkracht vanuit de overheid heeft verschillende middenveldorganisaties en -bewegingen bij elkaar gebracht in een campagne voor het recht op wonen. Ze vorderden al tientallen leegstaande gebouwen op en bieden er onderdak voor mensen zonder een woonst. Het Syndicat des Immenses heeft een aantal leegstaande sociale woningen bezet in Sint-Lambrechts-Woluwe. De vakbond voor en van straatbewoners klaagt op die manier aan dat er op dit moment onvoldoende opvangplaatsen zijn.  
“Gelukkig is er het actieve middenveld om te doen wat de overheid niet doet, namelijk het recht op wonen garanderen. Als partij hebben we ons steentje proberen bij te dragen met onze Winter van Solidariteit-campagne. In bijna alle gemeenten van Brussel hielpen we met het verzamelen van eten, drinken, hygiënisch verzorgingsmateriaal en dekens”, zegt Françoise De Smedt. Ook organisaties van vluchtelingen en mensen zonder papieren hebben het afgelopen jaar hun toevlucht moeten zoeken in gekraakte panden in Jette, Sint-Gillis en Elsene. Een hele reeks van collectieven en organisaties verenigden zich met verschillende actoren actief op het vlak van het recht op huisvesting in Brussel. Ze organiseren acties om het recht op huisvesting af te dwingen.

Volgens Alain Maron, Brussels minister voor Welzijn, ligt het probleem bij de federale regering die haar verantwoordelijkheid niet neemt wat betreft de organisatie van opvang voor vluchtelingen. Zo verklaarde hij in het Brussels parlement dat de federale overheid een aantal migranten weigert te helpen omdat ze geen asielaanvraag hebben ingediend en op die manier de verantwoordelijkheid doorschuift naar Brussel. “Toen Theo Francken nog in de federale regering zat was dergelijke uitspraak nog begrijpelijk. Maar nu is de politieke situatie wel erg veranderd en kan die tegenstelling niet meer op. De partijen van Alain Maron, Elke Van Den Brandt, Rudy Vervoort en Pascal Smet  zitten in de federale regering. Alain Maron heeft nogal de neiging om de fout door te schuiven naar het federale niveau. Dat hebben we in andere dossiers al gezien. Denk maar aan de chaotische ontplooiing van testcentra die te laat op gang kwam”, zegt De Smedt.

 
Betaalbaar wonen, Housing First en een meer structurele aanpak 

“Als we willen dat het aantal daklozen afneemt in plaats van toeneemt, dan moet er een woonpolitiek komen die het probleem bij de wortel aanpakt. De woonprijzen in Brussel zijn de afgelopen 15 jaar 20% sneller gestegen dan de kost van het levensonderhoud, maar de lonen zijn helemaal niet gevolgd. Dat is een enorme last op het budget van de Brusselse gezinnen”, volgens Françoise De Smedt. Een van de speerpunten van PVDA in Brussel is de invoering van een bindend huurrooster. Dat maakt het mogelijk om de huurprijzen te omkaderen waardoor de huurprijzen opnieuw kunnen dalen. Een voorstel werd ingediend in het Brussels Parlement en PVDA zal ook actie voeren voor een bindende huuromkadering.
“Mensen die hun huur niet meer kunnen betalen lopen nu het risico om op straat te belanden. In 2018 ging dat over 600 huurders. De overheid is -zelfs wanneer zij tot uitzetting overgaat- niet verplicht om die mensen op een nieuwe plaats te huisvesten. Wat gebeurt er met deze families?”, vraagt De Smedt zich af.

Daarnaast moeten mensen die uit de boot vallen en dakloos worden zich opnieuw kunnen huisvesten. En daar spelen de Housing First-projecten een belangrijk rol in. Housing First biedt de meest kwetsbare daklozen een eigen woning. Met behulp van multidisciplinaire teams worden ze begeleid om opnieuw zelfstandig te kunnen wonen en leven. “De resultaten van Housing First in verschillende landen tonen sterke resultaten. Helsinki werkt sinds 2008 resoluut volgens het Housing First-principe”, zegt De Smedt. Het aantal mensen zonder onderdak is er met 35 procent gedaald in tien jaar tijd. “Dakloosheid is dus geen onvermijdelijk probleem en in Brussel wordt er eindelijk ingezet op Housing First, al is het met beperkte middelen. Een ambitieus en sociaal huisvestingsbeleid zorgt dat Housing First volledig in handen wordt genomen door de overheid”, volgens De Smedt. Dat zegt ook Muriel Allart, coördinatrice van Housing First Brussels. “In de Housing First-projecten in andere landen is er een directe en structurele toegang tot huisvesting. Hier wordt die verantwoordelijkheid in handen van middenveldorganisaties gelegd waardoor minder mensen kunnen geholpen worden”, PVDA hekelt ook het gebrek aan structurele ondersteuning in opvangsector. Heel vaak moeten organisaties telkens opnieuw dossiers indienen en projectmatig aan de slag, waardoor een duurzaam beleid moeilijk wordt. De regering werkt met projectoproepen. Het resultaat is een grote concurrentie tussen verenigingen en een neerwaartse druk op de omkaderingsnormen. Het gevolg is dat er energie en competenties verloren gaan, dat projecten van korte duur zijn en de arbeidscontracten onzeker. Deze kwestie moet kunnen worden beheerd door een echte openbare instelling, met echte omkaderingsnormen, duurzame projecten en goede arbeids- en loonsvoorwaarden. 

“En verder moeten projecten met ervaring en expertise openblijven. Door omstandigheden had Foyer Bodegem, een onmisbare schakel in de Brusselse opvang voor daklozen, bijna de deuren moeten sluiten”, zegt Françoise De Smedt. Dit daklozencentrum biedt opvang en begeleiding en werd via het CAW gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. “Met de zesde staatshervorming werd de bevoegdheid Welzijn geregionaliseerd en besloot de Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) om Bodegem dan niet meer te ondersteunen. In Brussel was Alain Maron, Brussels minister van Welzijn, eerst vastbesloten om Foyer Bodegem niet over te nemen. In het parlement zijn we dat blijven aankaarten en dankzij druk van personeel en vakbonden is Bodegem dan wel opengebleven.”

Noodsituatie vraagt noodmaatregelen

Op korte termijn moet er echter wel een humane oplossing gevonden worden voor de naar schatting 800 mensen die nu op straat overnachten. PVDA stelt voor om minstens tot 31 maart extra opvang te organiseren en te screenen welke gebouwen daar het best voor in aanmerking komen. “Er zijn verschillende overheidsgebouwen die op dit moment leeg staan. Denk aan het Pachecogebouw. Daar stond een project in voege ter renovatie, maar door een conflict werd het contract tussen het betrokken studiebureau en het Brussels OCMW verbroken. De stad is van plan om een beheerder voor het gebouw aan te stellen die er tijdelijke projecten een plaats geeft. Als PVDA vinden wij dat een fout signaal. Wanneer er zoveel in de metrostations en op straat slapen zorg je eerst dat er daar een oplossing voor komt. Wij willen dat Pacheco wordt gebruikt voor opvang.  Daarnaast vragen wij ook dat Citydev elke herfst de Inventimmo-inventaris doorzoekt. Die inventaris lijst alle lege ruimten, ateliers, hangars en kantoren op in Brussel. Gebouwen die in aanmerking komen voor tijdelijke opvang kunnen gehuurd worden om het gebrek aan plaatsen voorlopig op te vullen. Eigenlijk zou de preventieve oplijsting van deze gebouwen heel het jaar door moeten gebeuren. Laten we alvast beginnen met deze maatregel in te kapselen in het winterplan. Het is onaanvaardbaar dat er opnieuw na enkele dagen vriesweer wordt gevraagd aan de hulporganisaties om iets te improviseren.” 

Volgens de linkse politica zijn ruimten en er zijn middelen om de noodopvang te verhogen maar wordt er niet genoeg gezocht. De verschillende publieke lege gebouwen (Citydev, OCMW) die de laatste maanden werden gekraakt bevestigen dat idee. “Naast de middelen uit het relanceplan en de ongebruikte middelen uit het covid-reservefonds, zijn er ook middelen in de begroting opzij gehouden het komende jaar voor bijzondere maatregelen die verband houden met de covid-pandemie.