Skip to content

Tekort aan artsen in Brussel: een kwestie van recht op gezondheidszorg, geen communautair conflict

Michael Verbauwhede, PVDA-parlementslid interpelleerde het Brussels parlement over het tekort aan artsen. De federale regering is namelijk van plan om het systeem van de toekenning van de “RIZIV-nummers” te veranderen (zonder dat nummer kan je als arts je beroep niet uitoefenen). Op termijn zal daardoor het tekort aan artsen toenemen. Een aantal parlementsleden hebben dus een motie ingediend die een belangenconflict inroept (een middel om een wetsontwerp van de federale regering voor 40 dagen te blokkeren). Hierdoor dreigt dit een communautair conflict te worden in plaats van dat het zou gaan om een elementair recht op gezondheidszorg. Hieronder leest u zijn tussenkomst.

“De kwestie van de RIZIV-nummers voor de studenten in de geneeskunde en de tandheelkunde is een essentiële kwestie zowel voor de patiënten als voor de studenten. Maar het is nu al veel te lang voorwerp van een vuil spel, gespeeld door enerzijds diegenen die een corporatief en geprivatiseerd model van gezondheidszorg verdedigen, en anderzijds diegenen die niet liever willen dan hiervan een communautaire kwestie te maken – wetende dat er vaak ook nog wel een band is tussen beide groepen. Dit spel wordt gespeeld op de rug van patiënten en studenten. Hoofdrolspelers in dit spel zijn vandaag de MR en de N-VA.

 

Een plan, dat mank loopt

De Raad van State bracht een vlijmscherp advies uit over het voorontwerp van wet van de minister van Sociale Zaken en Gezondheid Maggie De Block, dat het systeem hervormt voor de toekenning van de RIZIV-quota tussen de Vlaamse en de Franse (Federatie Wallonië-Brussel) Gemeenschap. Het advies van de Raad van State maakt brandhout van het voorgestelde verdelingsmechanisme en heeft het terecht over de “beperkingen, gesteld aan een fundamenteel recht, in casu wat betreft de bevolking het recht op bescherming van de gezondheid, en wat betreft de kandidaat-specialisten artsen het recht op de uitoefening van hun beroep en het recht op respect voor hun privéleven.”

De Raad van State wees ook terecht op de kwestie van de buitenlandse studenten waarmee ook dient rekening te worden gehouden en wat absoluut niet het geval is in het huidige voorontwerp van de federale regering.

Een globaal probleem

Maar het probleem is duidelijk veel globaler. Het is het mechanisme zelf van de contingentering, dat volledig dient te worden heronderzocht. Dit werd recent opnieuw bevestigd door rapporten van de KCE (het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg) en een studie, gepubliceerd in Revue médicale de Bruxelles: “De doelstelling van het systeem van de planning van de medische capaciteiten in België is de strijd aan te binden tegen de vraag afgeleid uit het aanbod. Deze hypothese kon evenwel niet worden aangetoond.” (Revue médicale de Bruxelles, april 2017). In zijn rapport van juli 2017 zegt het Federaal Kenniscentrum, het KCE, eveneens dat er wat betreft de gezondheidszorg in feite niet echt serieus rekening gehouden wordt met de behoeften.

De cijfers wijzen inderdaad op een tekort in verschillende specialisaties en zeker in de huisartsengeneeskunde, wat een ernstige bedreiging vormt voor de toegang tot de gezondheidszorg. Aan Franstalige kant zijn er in 50 % van de gemeenten te weinig huisartsen. Maar ook in Vlaanderen verergert de toestand constant. De planningscommissie heeft haar "ongerustheid" uitgesproken: ze voorziet voor 2037 in Vlaanderen 7,94 artsen (FTE) en in Wallonië 5,09 artsen per 10.000 inwoners. Dit aantal ligt beduidend onder de medische armoedegrens die ligt op 9 artsen per 10.000 inwoners. Men schat dat er vandaag bijvoorbeeld al 700 urgentieartsen te weinig zijn in België. Voeg hier ook nog eens de vergrijzing van de bevolking aan toe, maar eveneens de stijging van het aantal chronische ziektes, zoals diabetes en obesitas. Al deze zaken vereisen meer preventie en veel meer medische follow-up, en dan hebben we het nog niet over de stijging van het aantal psychische ziektes. We kunnen uit dit alles besluiten dat de behoeften op het vlak van de gezondheidszorg in de toekomst alleen nog maar zullen toenemen.

 

De voorgestelde federale quota houden absoluut geen rekening met deze dramatische werkelijkheid. Het is duidelijk de bedoeling van de federale regering om met het nieuwe voorstel en het ingangsexamen, dat hiermee samengaat, nog meer studenten te weerhouden van de mogelijkheid om studies in de geneeskunde aan te vatten. De toegang tot en de kwaliteit van onze gezondheidszorg zijn nu reeds in gevaar, en op deze manier het aantal artsen nog verder drastisch willen inkrimpen, is totaal onverantwoord. Dat leidt tot tekorten die in het huidige systeem en zal dramatische gevolgen hebben en grotere sociale ongelijkheid inzake toegang tot de gezondheidszorg veroorzaken. Men stimuleert op deze manier immers overduidelijk de ongelijkheid en, ook in de kwaliteit van de geneeskunde: snelle, efficiënte en degelijke zorg voor wie zich dit kan veroorloven, wachtlijsten en dalende kwaliteit voor de anderen. Alleen wie voorstander is van een corporatistisch systeem en van een geneeskunde voor de rijken, heeft belang bij dergelijke selectiemaatregelen.

Het zijn zij die jammer genoeg nu al jaren hun politiek weten op te dringen, ongeacht onder welke regeringsmeerderheid.

De absurditeit van de logica van een dergelijke beperking van de RIZIV-nummers komt helemaal tot uiting als men weet dat studenten, afkomstig uit andere landen van Europa, hun RIZIV-nummer kunnen bekomen op eenvoudige aanvraag. Om tegemoet te komen aan de actuele schaarste, importeert men elk jaar honderden artsen uit het buitenland! In België werd in 2016 in totaal bijna een kwart van alle RIZIV-nummers (24 %) toegekend aan artsen, gediplomeerd in het buitenland. We zien trouwens een universiteit in Roemenië een volledig vrij toegankelijke cursus geneeskunde aanbieden. Dat betekent dat een Belgische student die daar geneeskunde gaat studeren de garantie heeft bij terugkeer in België zonder probleem een RIZIV-nummer te krijgen. Natuurlijk kunnen niet alle studenten zich dat financieel veroorloven – wat nog maar eens de ongelijkheid benadrukt –, maar het toont wel goed de absurditeit van het huidige systeem aan. Trouwens iets waarop ook de Raad van State wijst.

Een communautaire en antisociale agenda op de achtergrond

Er is een probleem met de verdeling, zowel voor Brussel, als voor tal van andere zones in het land, dat is zeker. Maar het probleem is dat de tegenstelling tussen Nederlandstaligen en Franstaligen al sinds lang aangewend wordt om de gemoederen op te jutten en van deze kwestie een communautaire affaire te maken. Nochtans zijn zowel de Nederlandstalige als de Franstalige studenten en patiënten slachtoffer van de huidige situatie: hoewel er natuurlijk een aantal specifieke kenmerken zijn die verschillen, zien ze allemaal de tekorten op het terrein toenemen, zijn er aan beide kanten honderden jongeren die elk jaar hun droom om geneeskunde te gaan studeren moeten opgeven, worden ze allemaal geconfronteerd met sociale selectiemechanismen en lijden ze allemaal onder dezelfde onder-financiering van het onderwijs en van de gezondheidszorg.

Het gezondheidsbeleid en de contingentering herzien

We zien het, de functioneringsmechanismen van ons systeem van gezondheidszorg, en in het bijzonder de contingentering, de logica van betaling per prestatie en de ingangsexamens voor geneeskundestudies, dienen fundamenteel te worden herzien. En we zijn niet de enigen die dit al geruime tijd zeggen, samen met ons zijn er tal van anderen in de sector die dezelfde mening zijn toegedaan. Dan moet er natuurlijk begonnen worden met een ernstige behoefteanalyse om het medisch aanbod op reële basis te kunnen gaan plannen. Laat ons ook het compleet nefaste stelsel van de numerus clausus herzien om toe te groeien naar een stelsel van gratis geneeskunde voor de patiënt en geënt op preventie en eerstelijnsgeneeskunde. De middelen hiervoor zijn aanwezig: behoudens een meer rechtvaardige vermogensbelasting, denken we nog aan twee andere elementaire maatregelen. Er is de plafonnering van de honoraria voor de specialisten en verder ook de invoering van het kiwi-model voor de geneesmiddelen. Met deze maatregelen kunnen we al meer dan 3 miljard euro per jaar besparen. Dit is gewoon een kwestie van politieke wil. En tot onze spijt moeten we vaststellen dat deze politieke wil al veel te lang ontbreekt, onafhankelijk van de heersende politieke meerderheid. Wat de organisatie van de zorg betreft, liggen er vandaag nog tal van andere voorstellen op tafel die een goed uitgangspunt zouden kunnen zijn om hierover na te denken. We denken onder meer aan de voorstellen die werden gedaan door de FEF, de vakbonden, Solidaris en de Federatie van medische groepspraktijken. Waarom zouden we ons hier niet door laten inspireren?

Naast het communautaire aspect, waarop we hierboven hebben gewezen, is er nog een ander aspect dat deze zaak blokkeert. Om dit systeem te veranderen moeten we namelijk ook de strijd aangaan met de corporatistische artsensyndicaten en middelen vrijmaken om zowel in het onderwijs als in de gezondheidszorg te investeren. Een totaal ander gezondheidsbeleid is perfect mogelijk. Zowel de studenten als de werknemers uit deze sector komen regelmatig op straat met concrete eisen in dit verband.

Wij ondersteunen de motie die een belangenconflict inroept omdat de plannen van de federale regering nefast zijn, maar het is vooral de hoogste tijd om het hele systeem grondig te herzien.”