Skip to content

Maar wat staat er nu eigenlijk «op mijn kop geschreven»?

Brussels PVDA-verkozene Youssef Handichi mocht even het Brussels parlement niet binnen. Maar wat staat er nu eigenlijk «op mijn kop geschreven»?

Door Youssef Handichi, PVDA-volksvertegenwoordiger in het Brussels Parlement.

Vorige week vrijdag, studentenbijeenkomst voor het Brussels Parlement. Het comité 'Sauver la Plaine' (Red het plein) had een delegatie afgevaardigd om een aantal parlementsleden te ontmoeten. Mijn collega's Mathilde El Bakri (PVDA), Zoé Genot (Ecolo) en ikzelf kwamen het Parlement buiten om hen te ontvangen. Toen we terug naar gingen voor de ontmoeting, moest iedereen langs de twee politieagenten die voor de ingang hadden post gevat. Mijn collega's en de studenten werden zonder probleem binnengelaten. Maar ik werd tegengehouden. Ik mocht niet naar binnen. Ik zei aan de politieman die me de weg versperde dat ik parlementslid ben. Hij antwoordde mij direct en agressief: “Dat staat niet op uw kop geschreven”.

Maar wat staat er dan wel “op mijn kop geschreven”? Wellicht hetzelfde als die dag toen ik, 14 jaar oud, met mijn vriend Nasser werd uitgemaakt voor “makakken” door een patrouille politieagenten. Of die dag aan het Noordstation, ik was 15, toen ze me kwamen achterna lopen en ik op een brutale manier gecontroleerd werd, zonder enige reden. Twee herinneringen uit een zeer lange reeks... Na een lange rij van dergelijke ervaringen verlies je je vertrouwen. In de politie. In deze maatschappij, waar discriminatie dagelijkse kost is. Ook in jezelf... Je draagt dat heel lang mee. Deze minachting die zich vertaalt in het constante 'tutoyeren'. Ook deze keer weer. Parlementslid zijn heeft me dus niet beschermd tegen “mijne kop”; zo minachtend..., terwijl rondom mij mijn collega's respectvol met “u” worden aangesproken. Het is duidelijk dat sommigen nog altijd niet aanvaard hebben dat de diversiteit in onze maatschappij ook  weerspiegeld wordt in het parlement. 

Parlementslid worden heeft me niet beschermd. En eigenlijk ben ik daar tevreden over. Want dit blijven meemaken, nu ook als volksvertegenwoordiger, geeft me meer kansen om onze stem te laten horen. De stem van iedereen die zo'n discriminatie ondergaat, vandaag in België.

Ik weet dat niet alle politieagenten zo zijn. Maar als ik hier vandaag over schrijf, is dat omdat omdat dit soort dingen veel te vaak voorkomen. Men kan echt spreken van structureel racisme. Het is dubbel racisme. Tegenover de klasse waartoe ik behoor als werknemer, als ex-vakbondsafgevaardigde bij de MIVB. En tegenover mijn afkomst, mijn cultuur, mijn godsdienst. Misschien had die politieagent niet dezelfde houding gehad indien ik gekleed was in een sjiek kostuum, met een attitude zoals van 'die van hogerop'.

Dit racisme zit ingeworteld bij de politie, maar ook op het hoogste staatsniveau. Het volstaat de vertegenwoordigers van de partijen die aan de macht zijn te horen. De leiders van de N-VA, zoals Theo Francken of Liesbeth Homans, zeggen dat racisme “relatief” is en ze houden asielzoekers en migranten in het algemeen voor criminelen of fraudeurs die teruggestuurd moeten worden naar hun land. “Vrijwillig indien mogelijk, met geweld indien nodig”. Didier Reynders verklaart fier in de Kamer dat “naar Molenbeek gaan al naar het buitenland gaan is”. Maar ook het beleid dat jaar na jaar een xenofoob klimaat creëert: het moeilijker maken van het bekomen van de nationaliteit of de criteria voor gezinshereniging, afwezigheid van de strijd tegen discriminatie bij aanwerving en ga zo maar door. Al die dingen die ze op ons voorhoofd schrijven...

Vorige week nog stelde ik vast dat in de beleidsverklaring van Brussels minister-president Rudi Vervoort geen woord staat over de strijd tegen discriminatie. Nochtans zijn studies en feiten talrijk voorhanden. Werk of logement vinden is in Brussel al zeer moeilijk. Aan wat voor moeilijkheden moet je je dan niet verwachten wanneer je Fatima of Mamadou heet? Rudi Vervoort moet echt wel in zijn eigen wereld  zitten om deze dagelijkse realiteit voor zo veel Brusselaars te vergeten. En door dit te vergeten draagt hij bij tot het bestendigen van het racisme.

Dit structureel racisme, dat van bovenuit komt, verspreidt zich op alle niveaus. Dagelijks. Het neemt vele vormen aan: xenofobie, islamofobie. Tot tags, vorig weekend, op de muren van het justitiepaleis: “Islam Buiten”.

Racisme, een politiek instrument, aangewend volgens het 'verdeel en heers' principe.  Het zet mensen die bang zijn alles te verliezen op tegen mensen die niks hebben. Om racisme te bekampen moet men de ongelijkheid bestrijden. Natuurlijk zijn we daar vandaag de dag ver van verwijderd, gezien het huidige beleid de ongelijkheid en de armoede alleen maar in de hand gaat werken. 

Naar mijn ervaring kan deze strijd enkel gevoerd worden wanneer mensen samenkomen: werknemers, wijkbewoners, verenigingen. Men overstijgt de clichés door samen te leven, elkaar te ontmoeten, zich samen te organiseren. Ook door het voeren van een duidelijk beleid: het racisme verbannen, systematische tests voor het vermijden van discriminatie bij aanwerving en verhuur van woningen invoeren, verplichte te behalen cijfers voor mensen met een andere afkomst vastleggen, zowel in de privésector als in de openbare sector. Zodat de diversiteit van onze maatschappij weerspiegeld wordt. Het is onder meer omwille van deze strijd dat ik volksvertegenwoordiger werd. Om ervoor te zorgen dat een arbeider met een andere afkomst zoals ik, niet behandeld wordt op basis van “wat er op zijn kop geschreven staat”.