Skip to content

Debat in het Brussels Parlement over de strijd tegen de radicalisering: wanneer men de daad niet bij het woord voegt

Brussels Parlement, plenaire zitting van vrijdag 6 februari: parlementsleden van alle vergaderingen zitten samen om het te hebben over de gevolgen van de aanslagen en te debatteren over te nemen maatregelen inzake veiligheid, preventie en de strijd tegen radicalisering. De PVDA*PTB nam deel aan het debat met een focus op de positieve aspecten in de benadering van de Brusselse regering t.o.v. de federale regering. Toch werden ook tegenstrijdigheden in het beleid van beide regeringen aangeklaagd.

Het intrekken van de nationaliteit

Volksvertegenwoordiger voor de PVDA*PTB, Michaël Verbauwhede, ving zijn toespraak aan met de stelling dat een democratische maatschappij betekent dat elkeen het recht heeft een vrij leven te lijden, zonder angst voor aanslagen of bombardementen. Verbauwhede drukte vervolgens zijn appreciatie uit voor de filosofie van de Brusselse regering die, in theorie, uitgewerkt is als een inclusief en positief project, gebaseerd op principes als solidariteit, gelijkheid, en non discriminatie tussen onze medeburgers: "De PVDA*PTB verkiest deze benadering, deze filosofie boven die van de federale regering. Wij veroordelen de federale maatregelen die ons onze fundamentele vrijheden ontnemen. De extreemste stromingen misbruiken dit klimaat van angst om demagogische maatregelen te nemen, zoals de intrekking van de nationaliteit, zelfs voor de tweede en derde generatie. Sommigen spreken over «symbolische» maatregelen. Maar het enige symbool dat de federale regering zal creëren is dat er in België twee soorten inwoners zijn. Beseft men wel welk geweld dit voorstel de mensen aandoet? Beseft men wel goed welke boodschap men daarmee geeft aan de mensen die hier al twee of drie generaties wonen? Bij elke discriminerende maatregel zal rechts altijd de PVDA*PTB op haar pad vinden.»

De volksvertegenwoordiger van de PVDA*PTB betreurde eveneens het feit dat er geen daden bij de woorden van de regering worden gevoegd. De regering heeft blijkbaar niet de intentie haar ambities waar te maken.

We moeten stoppen met dit tegenstrijdig discours: tegen de salafistische djihadisten aan de ene kant, en voor de landen die hen steunen wanneer het gaat om winst maken aan de andere kant

«Indien de regering zich tot doel stelt de salafistische djihadisten op doelgerichte wijze te bestrijden en hun voedingsbodem weg te nemen, vrees ik dat haar daden niet stroken met haar woorden», ging Verbauwhede verder. «Als wij ons doeltreffend willen inzetten tegen IS en de terroristische djihadisten, doen we dit dan het beste door deel te nemen aan Amerikaanse oorlogen in de regio en door het economisch steunen van landen als Saoedi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten (via de buitenlandse handel wat Brussel betreft)? Of een staat als Israël, schuldig aan ontelbare schendingen van de mensenrechten in de regio, wat de haat ook doet opflakkeren? In maart heeft er een gezamenlijke economische missie plaats in Qatar en de VAE. Men weet dat deze landen (Saoedi-Arabië, Qatar, VAE) terroristische groepen financieren en bewapenen, en toch blijft men ze steunen... IS strijdt met Westerse wapens, ook Belgische.»

Een democratische maatschappij

De volksvertegenwoordiger onderstreepte eveneens het belang van een consequent preventief beleid, zodat de voedingsbodem waar salafistische djihadisten gebruik van maken om onze jongeren te ronselen, zich niet verder kan ontwikkelen. «Dit beleid kan men niet realiseren door te bezuinigen in het sociale weefsel. Alle jongeren hebben recht op kwaliteitsvol onderwijs. Alle jongeren hebben recht op een cultureel en sociaal leven. Alle jongeren hebben recht op sportieve en vrijetijdsactiviteiten. Alle jongeren hebben recht op een vaste en goed betaalde job, die uitzicht op de toekomst geeft. We doen dit niet door nog meer uitsluiting te creëren, door het niet krachtdadig te bestrijden van alle vormen van discriminatie en racisme, door de kloof tussen rijk en arm exponentieel te laten toenemen.»

Verbauwhede stelde zeer precieze vragen aan de regering: «Hoeveel scholen zal Brussel bouwen? Hoeveel culturele centra? Welke extra middelen zullen worden voorzien voor de scholen, jeugdhuizen, de jongerenorganisaties, de culturele centra, de projecten voor sociale samenhang, de verenigingen die op het terrein actief zijn?»

Hij eindigde door te stellen dat «we veel mooie toespraken hebben gehoord, vele mooie verklaringen. Vanwege vele verkozenen. Het probleem is niet dat de toespraken slecht zijn. Het probleem is dat de daden zich niet bij de woorden voegen. Als de regering niet van houding verandert, blijven deze woorden dode letter.»