De Uber Files maken duidelijk hoe Uber zich in de periode van 2014 en 2017 via illegale en agressieve methoden vestigde in Brussel. Ook kwam aan het licht dat toenmalig minister van mobiliteit Pascal Smet (Vooruit) hierin een sleutelrol speelde. Hij onderhield heel nauwe en dubieuze banden met toplobbyisten van de Amerikaanse multinational. “Zijn rol in de hele zaak valt niet te onderschatten. Nochtans hebben we nog altijd geen bevestiging gekregen dat hij voor de commissie zal verschijnen.” verduidelijkt de PVDA-fractievoorzitter in het Brussels parlement Françoise De Smedt.
De banden tussen Pascal Smet en de Amerikaanse multinational zijn nog altijd niet duidelijk onderzocht in de commissie. Zo is er nog steeds geen enkel document vrijgegeven waarop de commissieleden zouden kunnen verder werken, desondanks hier al meerdere keren werd naar gevraagd. Françoise De Smedt: “Nochtans is deze commissie wel degelijk opgericht om de dubieuze praktijken van Uber en de banden met Smet te onderzoeken. Hoe kan het dat er nog steeds geen data zijn vastgelegd dat Pascal Smet en Rudi Vervoort voor de commissie moeten verschijnen?”
Voor het linkse parlementslid is het nochtans duidelijk: “Smet en zijn kabinet onderhielden nauwe contacten met lobbyisten van Uber, ze gaven hen onder meer advies over hoe ze best communiceerden naar buiten toe en maakten aanpassingen aan hun persberichten. Wij eisen hierover antwoorden.” Een anekdote uit de Uber Files vat voor Françoise De Smedt goed samen hoe het eraan toeging: “Terwijl Uber zich bewust niets aantrok van de wet en zich volledig illegaal had geïnstalleerd in Brussel, zat onze bevoegde minister wel gezellig samen met hen koffie te drinken op hotel alsof er geen vuiltje aan de lucht was.”
Verder hoopt de partij vooral dat Pascal Smet en de andere politiek verantwoordelijken - zoals onder meer zijn toenmalige kabinetschef Matthias Dobbels en Rudi Vervoort - zo snel mogelijk uitgenodigd worden door de commissie: “Als Pascal Smet en Dobbels niet gehoord worden binnen deze commissie, dan weet ik niet waar we mee bezig zijn.” besluit De Smedt.
